Proloog
Duizenden jaren geleden was er eens een mooi bloeiend eiland genaamd Terinn. Het was één koninkrijk en één volk. Het was één eiland.
De jonge koning Fairtheoir en koningin Luchair waren zeer geliefd bij het volk en gelukkig met elkaar. Het enige wat hun geluk steeds meer in de weg stond, was dat ze na meer dan elf jaar huwelijk nog steeds geen kinderen hadden. Fairtheoir en Luchair begonnen al wanhopig te worden en besloten om de hulp van de beste tovenaar van het land op te roepen.
‘Misschien kan ik jullie helpen,’ zei de oude tovenaar ‘maar stel me niet verantwoordelijk voor het resultaat. Het kan goed gaan, maar het kan ook zo zijn dat je meer zult verliezen dan je zult winnen. Wil jij dit risico nemen Fairtheoir? Luchair kan wel nakomelingen krijgen, maar het is beter als je dynastie uitsterft, zoals de natuur het wil. Onzichtbaar uiteraard. Er gaan genoeg vrouwen dood tijdens zware bevallingen. Ik zou het voor je kunnen regelen. Ik zou de herinneringen kunnen wissen en creëren. En iedereen zou denken dat de koningin je zoon gebaard heeft.’
Maar zowel Luchair als Fairtheoir voelden zich bij die suggestie beledigd. Ze wilden alleen samen een kind hebben.
‘Zo zij het,’ zei de tovenaar. Hij raakte de koning op zijn kalende hoofd, spraak de magische worden en verdween zonder nog iets te zeggen. Alleen een ovaal klein plat steentje viel op de vloer. De geschrokken Luchair raapte met trillende handen het steentje op. Op de achterkant stond het woord ‘gekozen’ geschreven.
Negen maanden later baarde de koningin een tweeling en enkele uren later stierf ze.
De koning was ontroostbaar en begon zijn smart steeds vaker in mede te verdrinken. De oudste zoon Oran werd als de troonopvolger opgevoed en had alle kwaliteiten om een waardig heerser te worden. Zijn jongere broeder Canice ging zich in magie en medicijnen interesseren. En ook al was Canice nooit in politiek geïnteresseerd en bemoeide zich niet met vorstelijke zaken, begon Oran hem steeds vaker van verraad te verdenken en beschuldigen. En hoe Canice het ook duidelijk probeerde te maken, dat hij in het dragen van een kroon niet geïnteresseerd was, kon hij Oran er niet van overtuigen.
Op een dag besloot Oran de macht in handen te nemen en zich in één keer van zijn steeds zieker wordende vader en een te gevaarlijke jongere broeder te verlossen. Hij vergiftigde zijn vader en beschuldigde Canice van deze verschrikkelijke daad. Oran gaf het bevel om Canice publiekelijk te verbranden, net zoals het met elke andere verrader gebeurde. Canice kon niet geloven dat zijn broer zo iets kon doen. Het kon hem niet meer schelen. Hij liet zich verbranden.
Bijna.
Maar toen hij de felle kleuren van de vlammende fakkel in de handen van zijn broeder zag, kwam Canice weer tot zijn zinnen.
‘Je dacht toch niet echt dat ik me zou laten slachten?’ vroeg hij Oran, die van het schrik zijn fakkel op de brandstapel liet vallen. Hij dacht dat hij al gewonnen had. De vlammen begonnen hun werk te doen. ‘Dat zie ik graag,’ vervolgde Canice ‘jou van angst trillen. Terecht. De meeste magiërs staan achter me.’
‘Vuile verrader, hoe durf je zo t-’ begon Oran, maar al gauw voelde hij dat hij zijn lippen niet kon bewegen. De grijze hemel begon steeds donkerder te worden.
‘Je was altijd zo bang voor magie,’ sprak Canice weer, ‘en ik wilde hiermee alleen de anderen helpen.’ Hij zweeg toen bliksem en donder hun beurt opeiste. Een heftige hemelse waterval had binnen enkele seconden de vlammen uitgedoofd. ‘Ik zou je moeten afmaken na wat je gedaan hebt,’ de stem van Canice was rustig en koel. Zijn stem was nu overal te horen, ‘maar gezien er zoveel dwazen en lafaards zijn die je waanzinnige ideeën steunen, zal ik je jou zin geven. Gedeeltelijk. Iedereen mag zijn eigen leven kiezen. Naast of ver van magie. Vanaf nu is er geen Terinn.’
Er kwam een dunne lijn van licht tussen Canice en Oran die de grond en alles wat erop stond begon te splitsen. Oran kon zijn ogen niet geloven. Het land begon zich langzaam in tweeën te splitsen. De oeroude gigantische, achter het kasteel staande, stenen letters die ooit uit zes naast elkaar staande rotsen gesneden waren, begonnen uit elkaar te schuiven. De eerste drie TER bleven aan de kant van Oran staan en de andere drie INN aan de kant van Canice. Één eiland werd in tweeën gesplitst van noord naar zuid. Nu waren er twee eilanden van precies gelijke oppervlakte: Ter en Inn, en mijlen zee bevond zich tussen de twee eilanden.
De jonge koning Fairtheoir en koningin Luchair waren zeer geliefd bij het volk en gelukkig met elkaar. Het enige wat hun geluk steeds meer in de weg stond, was dat ze na meer dan elf jaar huwelijk nog steeds geen kinderen hadden. Fairtheoir en Luchair begonnen al wanhopig te worden en besloten om de hulp van de beste tovenaar van het land op te roepen.
‘Misschien kan ik jullie helpen,’ zei de oude tovenaar ‘maar stel me niet verantwoordelijk voor het resultaat. Het kan goed gaan, maar het kan ook zo zijn dat je meer zult verliezen dan je zult winnen. Wil jij dit risico nemen Fairtheoir? Luchair kan wel nakomelingen krijgen, maar het is beter als je dynastie uitsterft, zoals de natuur het wil. Onzichtbaar uiteraard. Er gaan genoeg vrouwen dood tijdens zware bevallingen. Ik zou het voor je kunnen regelen. Ik zou de herinneringen kunnen wissen en creëren. En iedereen zou denken dat de koningin je zoon gebaard heeft.’
Maar zowel Luchair als Fairtheoir voelden zich bij die suggestie beledigd. Ze wilden alleen samen een kind hebben.
‘Zo zij het,’ zei de tovenaar. Hij raakte de koning op zijn kalende hoofd, spraak de magische worden en verdween zonder nog iets te zeggen. Alleen een ovaal klein plat steentje viel op de vloer. De geschrokken Luchair raapte met trillende handen het steentje op. Op de achterkant stond het woord ‘gekozen’ geschreven.
Negen maanden later baarde de koningin een tweeling en enkele uren later stierf ze.
De koning was ontroostbaar en begon zijn smart steeds vaker in mede te verdrinken. De oudste zoon Oran werd als de troonopvolger opgevoed en had alle kwaliteiten om een waardig heerser te worden. Zijn jongere broeder Canice ging zich in magie en medicijnen interesseren. En ook al was Canice nooit in politiek geïnteresseerd en bemoeide zich niet met vorstelijke zaken, begon Oran hem steeds vaker van verraad te verdenken en beschuldigen. En hoe Canice het ook duidelijk probeerde te maken, dat hij in het dragen van een kroon niet geïnteresseerd was, kon hij Oran er niet van overtuigen.
Op een dag besloot Oran de macht in handen te nemen en zich in één keer van zijn steeds zieker wordende vader en een te gevaarlijke jongere broeder te verlossen. Hij vergiftigde zijn vader en beschuldigde Canice van deze verschrikkelijke daad. Oran gaf het bevel om Canice publiekelijk te verbranden, net zoals het met elke andere verrader gebeurde. Canice kon niet geloven dat zijn broer zo iets kon doen. Het kon hem niet meer schelen. Hij liet zich verbranden.
Bijna.
Maar toen hij de felle kleuren van de vlammende fakkel in de handen van zijn broeder zag, kwam Canice weer tot zijn zinnen.
‘Je dacht toch niet echt dat ik me zou laten slachten?’ vroeg hij Oran, die van het schrik zijn fakkel op de brandstapel liet vallen. Hij dacht dat hij al gewonnen had. De vlammen begonnen hun werk te doen. ‘Dat zie ik graag,’ vervolgde Canice ‘jou van angst trillen. Terecht. De meeste magiërs staan achter me.’
‘Vuile verrader, hoe durf je zo t-’ begon Oran, maar al gauw voelde hij dat hij zijn lippen niet kon bewegen. De grijze hemel begon steeds donkerder te worden.
‘Je was altijd zo bang voor magie,’ sprak Canice weer, ‘en ik wilde hiermee alleen de anderen helpen.’ Hij zweeg toen bliksem en donder hun beurt opeiste. Een heftige hemelse waterval had binnen enkele seconden de vlammen uitgedoofd. ‘Ik zou je moeten afmaken na wat je gedaan hebt,’ de stem van Canice was rustig en koel. Zijn stem was nu overal te horen, ‘maar gezien er zoveel dwazen en lafaards zijn die je waanzinnige ideeën steunen, zal ik je jou zin geven. Gedeeltelijk. Iedereen mag zijn eigen leven kiezen. Naast of ver van magie. Vanaf nu is er geen Terinn.’
Er kwam een dunne lijn van licht tussen Canice en Oran die de grond en alles wat erop stond begon te splitsen. Oran kon zijn ogen niet geloven. Het land begon zich langzaam in tweeën te splitsen. De oeroude gigantische, achter het kasteel staande, stenen letters die ooit uit zes naast elkaar staande rotsen gesneden waren, begonnen uit elkaar te schuiven. De eerste drie TER bleven aan de kant van Oran staan en de andere drie INN aan de kant van Canice. Één eiland werd in tweeën gesplitst van noord naar zuid. Nu waren er twee eilanden van precies gelijke oppervlakte: Ter en Inn, en mijlen zee bevond zich tussen de twee eilanden.